
Voortuinen en opritten I
September 2014
Een voortuin en ook de oprit hoort bij het huis maar ook bij het straatbeeld. In Nederland ligt dat ’n beetje moeilijk, in andere landen worden lanen en voortuinen als een vanzelfsprekend straatbeeld gezien. Een tuin bestraten of met split vol strooien is geen mooi beeld. Bovendien kan het water niet goed de grond in en met het oog op steeds zwaardere neerslag is dat toch wel aan te bevelen. Split is een geweldig zaaibed voor allerlei inheemse planten die dan weer met vergif gedood moeten worden. Om u gerust te stellen, de komende tijd worden al die gifspullen verboden en mogen ze alleen nog door vakmensen gebruikt worden. Reden: vervuiling van de grond en het drinkwater.
Een van de argumenten is het onderhoud en dat argument is dus niet waar. Met de juist keuze van planten is het onderhoud beperkt tot een luttel aantal uren per jaar en kan iedere wandelaar genieten van al dat moois in de voortuin. En split, alleen niet die donkere grijze soort, kan prima gebuikt worden, u schept dan een grindtuin, waar tuinmensen van naam wereldberoemd mee zijn geworden, zoek maar eens naar de tuinen van Beth Chatto in Engeland. Die tuinen kunnen uitstekend tegen de hitte en droogte die in de bebouwde kom groter is dan op het platteland. En met de juist planten is het onderhoud bijna nihil.
Voor de oprit geldt hetzelfde verhaal. Zoals op de oude wegen, het karrenspoor met twee banen voor de wielen een het gras in het midden voor het paard.. Waar u wilt uit stappen komt een klein pleintje en die middenberm kunt u eventueel op sieren met lage en kleine keitjes tussen de planten en de kiezel. Worteldoek is niet nodig en laag van 5 cm split is voldoende. Na een fiks aantal jaren moet de kiezel omdat die inklinkt aangevuld worden. Schoonhouden kan met de schoffel. De planten die gebruikt worden komen uit gebieden die met stenen en kiezel bezaaid zijn, waar de hitte intens kan zijn en buien enorm veel water laten vallen.
De planten die het hier uitstekend doen zijn bijna allemaal laag, enkele grassoorten en kleine heestertjes uitgezonderd. Vaak in de handel als rotstuinplanten en ze komen ook dikwijls uit de bergen waar de groeiomstandigheden net zo barbaars zijn als in een grind tuin. In tegenstelling tot de tot een gewone tuin plant u de tuin niet vol, in tegendeel. Tussen de planten mogen grote open stukken liggen, kwestie van verdelen en indelen. Afhankelijk van het oppervlak is een enkele kleine struik, niet hoger wordend dan zo’n 50 cm. zoals bijvoorbeeld kleintjes uit de coniferen familie Juniperus en Chamaecyparis of een klein bladverliezend heestertje voldoende., die, omdat ze klein blijven dus niet gesnoeid hoeven te worden En dan komen de kleintjes die vaak tot een halve vierkante meter uitgroeien en waar u hoogstens in het voorjaar wat oud spul verwijderd.
Zoek dan in de familie Aster, de groep alpinus, uit de Alpen dus. Of Sedum, Sempervivum en de grote familie Phlox. Deze planten groeien graag tussen kiezel, bloeien uitbundig en beslaan vaak al na een of twee jaar een flinke plek. Ook de familie Saxifraga kant veel soorten die van deze plekken dromen. Lage grasjes zoals Festuca zijn ook mooi en makkelijk en de lage soorten Geranium zijn ook van grote klasse. U schept een mooie tuin, een mooi straatbeeld en hebt alle tijd om te genieten in plaats van te moeten werken de tuin, want opbinden en noem maar op is er niet bij. Groeien en bloeien wel en dus veel genoegen.