
Plantennamen
September 2014
In de donkere Middeleeuwen, - die overigens helemaal niet zo donker waren als wij vaak denken en vinden-, hadden planten en dieren natuurlijk ook namen. Dat waren dan de streeknamen in de taal van de overheersers en in het dorp ook nog de naam in het plaatselijke taal c.q. dialect. Dat die Middeleeuwen niet zo donker waren maar ook de tijd daarvoor blijkt uit het feit dat geleerden uitvoerig met elkaar correspondeerden. Probleem was dat, als het over planten ging om daar maar bij te blijven, voor dieren gold dat ook, de naam van de paardenbloem in Schimmert vaak heel anders was dan in Maastricht of nog verder weg.
Natuurlijk waren er namen, men haalden bijvoorbeeld in de geneeskunde veel gegevens uit Arabische boeken. De Arabische wereld was daar toen verder in dan de Europese Om bij de paardenbloem te blijven, die werd omschreven als “ een plant met lange bladeren tot wel 15 cm, gekarteld, platte rozet, gele bloemen en zaadpluimen” Vaak ook nog met toevoegingen over de plek waar de plant groeit. Je hebt dan en halve pagina nodig om je collega in Wenen duidelijk te maken over welke plant je het hebt alvorens de gebruiksmogelijkheden te gaan noemen, niet zo erg efficiënt allemaal.
In 1707 werd in Upsalla Zweden een jongeman geboren die Karel werd genoemd in de familie Linnė. Hij werd arts en studeerde ook in ons land, in Harderwijk. Hij werd ook geoloog, natuurkundige, zoöloog en werkte zoals alle artsen in die tijd ook als apotheker en dan moest je veel van planten weten. Ook hij correspondeerde en stoorde zich aan die lange namen. In 1758 lanceerde hij de huidige naamgeving van planten en dieren. Een korte achter naam voor alle leden van de zelfde familie (Aster) en een eveneens korte voornaam.(divaricatus) De voertaal tussen de geleerden was Latijn, zoals nu het Engels. In de plantennaam komt dus , net als bij de paardenbloem iets terug wat een kenmerk van plant en bloei is. De familie naam met een hoofdletter, de voornaam met een kleine letter. Soms is de naam een soort eerbetoon, bijvoorbeeld aan dokter Fuchs, de Fuchsia
Aster is latijns/grieks en betekent ster en doelt op de bloemhoofdjes en divaricatus betekent iets als wijdverspreid, wijd vertakt. De uitspraak is redelijk eenvoudig, bijna altijd valt de klemtoon op de een na laatste lettergreep. Ook tref je achter de voornaam een naam aan die tussen ‘…’ staat en met een hoofdletter geschreven wordt. En wel uit te spreken is. Die plant is dan een door de mens gemaakte plant. Een kruising tussen familieleden, een mutatie, een kruising tussen twee leden van aanverwante families. Aster alpinus ‘Albus’.Alpenaster met witte (alba) bloemetjes , ooit door iemand gekweekt en van een naam voorzien. Ga je nu naar de Alpen en vraag je naar die plant dan krijg je die ook, zo kunnen alle mensen op de wereld die welke taal dan ook spreken het over dezelfde plant hebben, ook in China of waar dan ook.
Linne verlatijniseerde zijn naam en noemde zich Carolus Linnaeus, werd wereld beroemd, want niet alleen planten ook dieren kregen een wetenschappelijke naam. Een heel mooi plantje, bijna niet te kweken is naar hem genoemd, Linnaeusklokje, groeit in Zweden. Linneaus werd in de adelstand verheven en heet nu dus von Linneaus. Hij heeft iets geweldigs nagelaten, een voor ons allen te plaatsen plant of dier